Uit de schatkist van
Chassidische verhalen
Parasjat Noach
Een tijd van zwoegen
Een
zekere geleerde rabbijn die gewend was zich tot het uiterste in te spannen om
zijn jesjiva-studenten de hele dag te onderwijzen, werd eens jaloers op
de wat makkelijkere levensstijl van die vrome mensen die de tijd hadden om een
paar uur per dag achterover te leunen en hun pijpje te roken en ondertussen wat
mediterend over de kabbalistische mysteries van de Bovenaardse eenheid. Waarom
zou hij dat niet ook doen? Maar het zou niet juist van hem zijn om zich op zo
een volkomen ander pad te begeven in de dienst van zijn Schepper zonder eerst
zijn rebbe te raadplegen, Reb Asjer van Ropshitz (de schoonzoon van Reb Naftali
Ropshitzer). Zonder zijn gedachten met iemand te delen ging hij op weg naar
Ropshitz.
De
Rabbi trof de Tsaddiek in bed aan, omringd door zijn chassidiem, want hij
voelde zich onwel. Zodra de Tsaddiek hem zag strekte hij zijn handen naar hem
uit om zijn gast te begroeten en zonder hem een kans te geven om een woord te
zeggen ging hij voort: „Laat mij u het vers uit Tora
leren dat zegt: „Dit zijn de nakomelingen van
Noach.” De woorden ‘dit zijn’ doen denken aan het vers „Dit
zijn jullie goden, Israël” en de naam Noach betekent gemakkelijk, of comfortabel.
Kort om: de verschillende vormen van afgoderij zijn de nakomelingen van een
gemakkelijk, ledig leven. Nu zult u misschien tegenwerpen dat mijn lering wordt tegengesproken door het
vervolg van ditzelfde vers: „Noach [dat
dus gemakzucht en ledigheid betekent] was een rechtvaardig en perfect mens” –
wij zien rondom ons heen rechtvaardige en brave mensen die de tijd hebben om te
mediteren over verheven kabbalistische mysteries, terwijl zij hun pijpje roken.
En het antwoord op uw tegenwerping is te vinden in de volgende woorden van datzelfde
vers: „En Noach wandelde met G-d.” Zelfs de Noach van zulke
tsaddikiem – zelfs hun gemak en vrije tijd – wandelt met G-d. Maar jij, mijn
zoon, verlaat het pad niet waarop je gewend bent te wandelen in de dienst van
je Maker – dag en nacht zwoegend ten behoeve van de vorderingen van je studie
en in de verspreiding van Tora onder je studenten.”