Het verband tussen Kohaniem en DNA door Rabbi Yaakov Kleiman Dr. Karl Skorecki, een Kohen uit Oost-Europese ouders, was op een ochtend in sjoel. De Kohen die op die ochtend voor Tora werd opgeroepen was een Jood van Sefardische achter-grond, wiens ouders geboren waren in Noord Afrika. Dr. Skorecki keek naar de fysieke eigen-schappen van de Sefardische Kohen en beschouwde zijn eigen fysieke eigenschappen. Zij waren verschillend van aard, huidskleur, haar en kleur ogen. Maar beiden hadden een traditie dat zij een Kohen waren, directe afstammelingen van één man – Aharon, de broer van Mosjé (Mozes). Kohaniem (meervoud van Kohen) zijn de priesterfamilie van het Joodse volk, leden van de stam van Levi. Het boek Exodus en Leviticus beschrijft de verantwoordelijkheden van de Kohaniem, hetgeen de Tempeldienst inhoudt en het zegenen van het volk. De Tora (de vijf eerste boeken van de Bijbel) beschrijft de zalving van Aharon, de broer van Mosjé, als de eerste Hoge Priester (Kohen Gadol). Volgens de Joodse traditie, gebaseerd op de Tora, zijn alle Kohaniem directe afstammelin-gen van Aharon. De afstammingslijn van de Kohaniem is patrilineair -- dat wil zeggen, ze werden over geërfd van vader op zoon, zonder onderbreking, over 3.300 jaar, of meer dan 100 generaties. Dr. Skorecki bedacht: "Volgens de traditie hebben deze Sefardische Kohen en ik een ge-meenschappelijke voorvader. Zou die lijn gehandhaafd kunnen zijn sinds Sinaï en gedurende de lange ballingschap van het Joodse volk?" Als een wetenschapper vroeg hij zich af of een dergelijke bewering getest kon worden. Dr. Skorecki, die een nefroloog is en een top-researcher aan de Universiteit van Toronto en het Rambam Medische Centrum in Haifa, was betrokken bij de doorbraak in moleculaire genetica die een doorbraak betekende in de geneeskunde en de studie van de bio-weten-schappen. Hij was ook op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen in de DNA-analyse voor de studie van de geschiedenis van volken en de diversiteit van volken. Dr. Skorecki veronderstelde een hypothese: wanneer de Kohaniem afstammen van één man, dan hebben zij een gemeenschappelijk stel genetische merktekens -- een gemeenschappe-lijk haplotype, namelijk die van hun voorvader, in ons geval van Aharon HaKohen HaGadol. HOE HET WERKT Een genetisch kenteken is een variatie in de sequentie van de nucleotiden van de DNA, bekend als een mutatie. Mutaties die in genen plaatsvinden -- een deel van het DNA dat een proteïne codiëert -- veroorzaak doorgaans een gebrek of ziekte en gaat verloren door gebrek aan opvolgende generaties. Echter, mutaties die gevonden worden in zogenaamde "niet-coderende gebieden" van het DNA hebben de neiging te blijven bestaan. Daar het Y-chromosoom bijna uitsluitend bestaat uit niet-coderende DNA (behalve de genen die de manlijkheid bepalen), heeft het de neiging om mutaties te accumuleren. Daar het wordt doorgegeven van vader op zoon zonder veranderingen, is de genetische formatie van een Y-chromosoom van een man die vandaag leeft, in principe gelijk aan die van zijn man-lijke voorvaderen, behalve de zeldzame mutates die optreden in de loop van de erfelijke lijn. Een combinatie van deze neutrale mutaties, bekend als haplotype, kan dienen als een genetische handtekening van de man zijn manlijke voorouders. Vrouwelijke genealogieën worden ook bestudeerd door middel van de m-DNA (mitrocondriale DNA), die alleen wordt overgeërfd van de moeder. Dr. Skorecki trad in contact met Professor Michael Hammer van de Universiteit van Arizona, een vooraanstaande onderzoeker op het terrein van moleculaire genetica en een pionier in de research van Y-chromosomen. Prof. Hammer gebruikt DNA-analyse voor de bestudering van de geschiedenis van volken, hun oorsprong en migratie. Zijn vorig onderzoek hield ondermeer een werk in over de oorsprong van de autochtone Amerikaanse Indianen en de ontwikkeling van het Japanse volk. Er werd een studie ondernomen om de hypothese te testen. Als er een gemeenschappelijke voorvader zou zijn, dan zouden de Kohaniem een gemeenschappelijk kenmerk moeten hebben dat vaker voorkomt dan in de algemene Joodse bevolking. In het eerste onderzoek, waarover verslag werd uitgebracht in het respectabele Britse weten-schappelijke tijdschrift Nature (2 januari 1997) werd aan 188 Joodse mannen gevraagd om een aantal cellen uit hun wang te doneren, waarvan hun DNA geëxtraheerd werd voor verdere studie. Deelnemers uit Israël, Engeland en Noord Amerika werden gevraagd of zij zich wilden identificeren als Kohen, Leviet of Israëliet en om hun familieachtergrond te identificeren. Het resultaten van de analyse van het kenteken van het Y-chromosoom van Kohaniem en niet-Kohanhiem waren inderdaad significant. Een bepaald kenteken (YAP-) werd ontdekt bij 98,5 procent van de Kohaniem maar bij een significant lager percentage bij niet-Kohaniem. VERDERE BEVESTIGING In een tweede onderzoek verzamelde Dr. Skorecki met zijn medewerkers meer DNA-monsters en breidde zijn onderzoek uit. Daarbij vonden zij dat een bepaald gebied van zes chromosomen-kentekens gevonden werd in 97 van de 106 Kohaniem die getest werden, waarmee de hypothese van de gemeenschappelijke voorvader bevestigd werd. De collectie van kentekens is bekend geworden onder de naam Cohen Modal Hapoltype (CMH) -- de standaard genetische handtekening van de Joodse priesterfamilie. De kans dat zoiets bij toeval gevonden wordt is kleiner dan 1 op 10.000. De vondst van een gemeenschappelijke serie van genetische kenmerken in zowel Asjkena-zische als Sefardische Kohaniem over de hele wereld is een duidelijke aanwijzing van een oorsprong die terug dateert tot de scheiding van de beide gemeenschappen, ongeveer 1000 jaar geleden. Berekeningen op basis van de variaties van de mutaties bij de Kohaniem van vandaag levert een tijdsbestek van 106 generaties op sedert de voorvaderlijke grondlegger van de lijn, ongeveer 3.300 jaar geleden, ongeveer de tijd van de Uittocht uit Egypte, in welke tijd Aharon geleefd heeft [de Uittocht uit Egypte vond plaats in het jaar 1313 voor de Gewone Jaartelling]. Professor Hammer was niet lang geleden in Israël voor de Joodse Genoom Conferentie. Hij bevestigde dat zijn onderzoekresultaten consistent zijn -- meer dan 80 procent van de Kohaniem die zichzelf als zodanig identificeerden hebben een gemeenschappelijke serie kentekens. Dat iets minder dan eenderde van de Joodse niet-Kohaniem die getest werden deze kente-kens ook hebben, is niet zo verbazingwekkend voor genetici. Jodendom wordt niet genetisch gedefinieerd. Andere Y-chromosomen kunnen de Joodse gene-pool binnenkomen door toe-treding van niet-Joden tot het Jodendom of van een niet-Joodse vader. De Joodse status wordt bepaald door de moeder. Stamlidmaatschap wordt bepaald door de vader. VERBAZINGWEKKENDE STATISTIEKEN De berekeningen die gebaseerd zijn op de hoge graad van genetische overeenkomst van de Kohaniem van vandaag geven de hoogste "paterniteit-zekerheids" -verhouding als resultaat, die ooit in een bevolking door genetische studie werd vastgesteld -- een wetenschappelijke getuigenis van de familietrouw. Schrijft Dr. David Goldstein van de Oxford Universiteit: "Dat meer dan 90 procent van de Kohens dezelfde genetische kenmerken hebben na zulk een lange periode is een getuigenis van de toewijding van de vrouwen van de Kohens over de jaren heen. Zelfs een klein percentage van ontrouw zou een dramatische verlaging van dit percentage tot gevolg hebben gehad. (Science News, 3 oktober 1998)
|