|
|
Tora
Geschreven ToraVoor Joden bestaat er geen „Oud Testament.” Het boek dat Christenen het Nieuwe Testament noemen, vormt geen deel van de Joodse geschriften. Het woord ‘testament’ betekent ‘verbond.’ Voor de Joden bestaat er geen oud of nieuw verbond, maar slechts één enkel verbond. Dit zogenaamde „Oude Testament” is aan ons bekend als de Geschreven Tora of de Tanach. Hier volgt een lijst van de boeken van de Geschreven Tora, in de volgorde waarin zij in Joodse vertalingen verschijnen, met de Hebreeuwse naam van het boek, een vertaling van de Hebreeuwse naam (waar die niet hetzelfde is als de Nederlandse naam), en de Nederlandse namen van de boeken (waar die niet hetzelfde is als de Hebreeuwse naam). De Hebreewse namen van de eerste vijf boeken zijn afgeleid van de beginwoorden van het boek. De tekst van ieder boek is meer of minder hetzelfde als wat men kan lezen in Christelijke bijbels, hoewel er hier en daar enige kleine verschillen zijn in de nummering van de verzen en er zijn een aantal belangrijke verschillen in de vertalingen. TORA (De Wet):
NEVIÏEM (De Profeten):
KETOEVIEM (De Geschriften):
De Geschreven Tora wordt vaak de Tanach genoemd, hetgeen een afkorting is voor Tora, Neviïem en Ketoeviem. Tora-rollen
De Tora-rollen waaruit wij in de synagoge lezen is ongepunctueerde tekst, zonder klinkers of muziektekens, zodat het de nodige scholing vereist om uit een Tora-rol te lezen, en het vergt doorgaans behoorlijke voorbereiding om een afdeling te lezen (dat wil zeggen dat men het moet voorbereiden met behulp van een tekst waar de klinkers en noten wel bij geschreven staan). Zie Hebreeuws Alfabet voor meer informatie over gepunctueerde en ongepunctueerde tekst. ChoemasjJoodse geshriften worden soms gebonden in boekvorm, volgens de indeling van de wekelijkse afdelingen (parasjiot in het Hebreeuws genoemd). Een boek op deze wijze gebonden noemt men een Choemasj. Het woord ‘choemasj’ komt van een Hebreeuws woord dat ‘vijf’ betekent, en dat slaat op de vijf Tora-boeken. Soms, bestaat een Choemasj uit vijf delen, voor ieder Tora-boek één, soms zijn alle vijf delen samengebonden in één band. De tekst is opgedeeld in de wekelijkse parasjiot met de haftara achter iedere parasja. Talmoed
In de volgende eeuwen werden aanvullende commentaren geschreven op de Misjna, neer-gelegd in de Jeruzalemse en Babylonische Talmoed. Deze extra commentaren zijn bekend als de Gemara. De Gemara en de Misjna samen staan bekend als de Talmoed. Deze werd voltooid in de 5de eeuw van de G.J. Er zijn in feite twee Talmoeds: de Jeruzalemse of Palestijnse Talmoed, die door de Geleerden in het toenmalige Palestina werd samengesteld, en de Babylonische Talmoed, die door de Geleerden aan de Talmoed-hogescholen in Babylon werd samengesteld. De Babylonische is meer alles omvattend, dat is de Talmoed die de meeste mensen bedoelen wanneer zij praten over de „Talmoed.” Op die Talmoed zijn weer commentaren en verklaringen geschreven door zulke grote Joodse geleerden als Rasji en Rambam. Adin Steinsalz bereidt op dit moment een nieuwe uitgave van de Talmoed, met zijn eigen commentaar op de Misjna en Gemara, als aanvulling op het commentaar van Rasji. Er bestaan tegenwoordig verschillende vertalingen en verklaringen van de Babylonische Talmoed in het Engels, waarvan de voornaamste die van ArtScroll. Voorts zijn er een aantal uitgebreide verklaringen op de Babylonische Talmoed in het Engels op het internet te vinden, o.a. op: http://ohr.edu/yhiy.php?seriesid=5&archive=1 terwijl een Nederlandse vertaling daarvan in voorbereiding is en te vinden is op: http://www.hoor-israel.org/Talmoed/Talmoed-inhoud.htm. De Misjna is verdeeld in zes afdelingen, sedariem (in het Nederlands ‘orders’) genoemd. Iedere seder is weer verder onderverdeeld in ‘mesechtot’ (meervoud van masechet) wat traktaat betekent in het Nederlands. Er zijn 63 mesechtot in de Misjna, die in principe ieder een bepaald onderwerp behandelen, maar in de praktijk blijkt dat er nogal vrij over allerlei onderwerpen in gediscusiëerd wordt. De zes orders of sederiem van de Misjna zijn:
De laatste jaren is bij vele Joden de gewoonte ontstaatn om iedere dag een blad Talmoed te leren. Deze gewoonte, die Daf Jomi (het dagelijkse blad) genoemd wordt, werd ingesteld op het Eerste Internationale Congres van de Agudat Jisrael Wereld Beweging in Augustus, 1923. Rav Meir Shapiro, de rav van Lublin, Polen, had voorgesteld de mensen wereldwijd te verenigen door een dagelijkse studie van een blad Talmoed. De Daf Jomi is momenteel in zijn 11de cyclus. Een kalender van de cyclus kan men vinden op Daf Yomi Calendar. Andere WerkenBehalve de bovengenoemde werken hebben wij nog Midrasjiem, hetgeen in feite verhalen zijn die gebaseerd zijn en toelichting geven op gebeurtenissen in de Bijbel, om daar principes van Joodse wetten uit af te leiden of om morele lessen te leren. Zo is er bijvoorbeeld een Midrasj die vertelt waarom Mosjé geen goede spreker was (hij stopte als kind hete kolen in zijn mond om te bewijzen dat hij niet hebzuchtig was), en een andere over hoe Awram, die het mono-theïsme ontdekt heeft, zijn vaders afgoderij verwerpt (hij vernielde alle afgodsbeelden in zijn vaders winkel, behalve de grootste, om vervolgens de schuld daarvan op dat grote beeld te schuiven, om zijn vader te tonen dat die beelden geen macht hebben). Sommige ervan vullen gaten in de Bijbelse vertellingen op. Bijvoorbeeld: waarom zegt G-d in Gen. 22:2 „je zoon, je enige zoon, die je lief hebt, Jitschak.” Zou het noemen van alleen de naam niet genoeg geweest zijn? Eén midrasj zegt dat het verhaal in Genesis 22:2 de antwoorden van Awraham overslaat. Er zou moeten staat:
-„Neem
je zoon.”
Er bestaat ook een grote hoeveelheid responsa, antwoorden op specifieke vragen over de Joodse wet. Om te beginnen, in de middeleeuwen, wanneer rabbijnen werden geconfronteerd met moeilijke problemen betreffende de Joodse wet, dan schreven zij naar de meest gerespecteerde rabbijn in de wereld om een antwoord te krijgen op hun vragen. De plaatselijke rabbijn legde het geval voor, vaak met allerlei details die hij over het probleem in de Talmoed gevonden had, met zijn eigen interpretaties daarvan. De beroemde rabbijn gaf dan een met redenen omkleed antwoord op de vraag. In de loop van de tijd werden deze responsa gebundeld en gedrukt en uitgegeven. Deze traditie gaat door tot de dag van vandaag, en er zijn verschillende rabbijnen die ook in onze tijd responsa hebben ontwikkeld over onderwerpen die verband houden met de moderne tijd. Eén van de grootste geleerden van onze tijd bijvoorbeeld, Rabbi Moshe Feinstein, die in de tachtiger jaren overleed, heeft uitvoerige responsa geschreven over uiteenlopende onderwerpen als kosmetische operaties, het kasjeren van vaatwasmachines, kunstmatige inseminatie, etc. Er bestaan duizende boeken met responsa. De Bar-Ilan Universiteit in Israël heeft een groot gedeelte hiervan in een computer-database verzameld en op een CD gezet. Zie hun website: The Responsa Project voor meer informatie hierover. Zoals te zien is, is het geheel van de Joodse traditie uiterst omvangrijk. Is er enige kans om een snel antwoord te krijgen? In de middeleeuwen zijn er verscheidene pogingen gedaan om de Joodse wet in boeken overzichtelijk vast te leggen. De meest bekende van deze codices zijn de Misjna Tora van Rambam en de Sjoelchan Aroech van Josef Caro. In hun eigen tijd waren deze werken zeer controversiëel, omdat zij niet de basis in Tora of Talmoed voor hun meningen noemden, terwijl zij bovendien andere meningen negeerden. Er bestond bezorgdheid dat zulke werken de Joden zouden ontmoedigen de primaire werken, Tora en Talmoed, te bestuderen. Tegenwoordig zijn dit echter zeer gerespecteerde bronnen. In feite wordt de Sjoelchan Aroech beschouwd als de primaire bron. Dan hebben wij nog een mystieke traditie, bekend als de Kabbalah. Het belangrijkste geschreven werk in de Kabbalistische traditie is de Zohar. Traditioneel raadden rabbijnen iemand onder de 40 jaar af dit te bestuderen, omdat er grote kans bestaat dat het verkeerd geïnterpreteerd wordt door iemand met onvoldoende basiskennis. |