Index | |
HET JOODSE GEZINSLEVEN Aflevering 16 TEWIELA (ONDERDOMPELING IN HET MIKWE) De Tora leert ons dat men zich van toem’a (onreinheid) kan ontdoen door tewiela in een mikwe. Toem’a en tahara zijn spirituele krachten die moeilijk met menselijk verstand te vatten zijn. Net zo min als het mogelijk is om aan een blinde uit te leggen wat de kleur rood is omdat hij het zintuig mist dat kleuren kan onder-scheiden. In het moderne leven weten we van het bestaan van uiterst kleine eenheden als atomen, protonen, e.d., die de be-standdelen vormen van al het materiaal op aarde. Toch zijn ze niet te zien. Verder zijn er vele krachten die we niet zien maar waar we wel mee om gaan in het dagelijkse leven zoals electriciteit, rontgen- en andere stralingen. Zo ondervinden we de invloeden van toem’a en tahara. We zien die krachten niet maar we gaan ermee om in het dagelijkse leven. De mitswot van de Tora worden verdeeld in drie categorieen: · Misjpatiem – De morele en etische wetten. Deze zijn duidelijk en verklaarbaar, en ze zijn bedoeld om een leefbare samenleving te vormen. B.v. niet moorden, niet stelen, niet bedriegen, gebod om recht te spreken in geschillen tussen mensen, schadevergoedingsregels, enz. · Edot – Getuigenissen. De mitswot die getuigen van het bestaan van G’d en van Zijn speciale voorzienigheid voor Am Jisraeel. B.v. pesach herinnert ons aan de uittocht uit Egypte en de wording van een volk. Sjabbat getuigt dat G’d de schepper van de wereld is. Tefillien en mezoeza herinneren ons voortdurend aan de aanwezigheid van G’d, enz. · Choekiem – De wetten waarvan we de reden niet logisch kunnen verklaren. We doen ze enkel en alleen omdat G’d ze ons geboden heeft. Deze wetten dienen om de band tussen ons en G’d te verstevigen. B.v. de kasjroet (spijs) wetten, en briet-mila (besnijdenis). De wetten van toem’a en tahara, dus ook taharat hamisjpacha vallen onder deze choekiem. Met het opvolgen van deze wetten laten we zien dat we G’d boven ons eigen verstand plaatsen. Zoals Am Jisraeel in eerste instantie bij de Sinaiberg de hele Tora op zich heeft genomen door te zeggen: ,,Na’asee wenisjma” (we zullen doen en we zullen [daarna] luisteren): We zullen eerst de mitswot uitvoeren en daarna zullen we proberen ze te begrijpen. Hiermee liet Am Jisraeel zien zich volledig aan G’d te onderwerpen. Dit kan een van de redenen zijn dat toetreding tot het Jodendom tewiela in het mikwe vereist. De eerste mitswa die een ger in zijn nieuwe leven doet, is er een die tot de choekiem behoort. Hiermee ontdoet hij zich van de niet-Joodse identiteit waarbij elke daad logisch verklaarbaar moet zijn, en neemt hij de Joodse identiteit van Na’asee wenisjma aan. De Rambam schrijft (eind hilchot mikwa’ot): ,,De tewiela van de onreinheden behoort tot de choekiem, want de toem’a is geen modder of uitwerpselen die verwijderd worden in water, maar deze is een decreet.” Nadat we de mitswa onvoorwaardelijk op ons hebben genomen mogen we ons verdiepen in de verschillende aspecten en achtergronden ervan en proberen deze te verklaren. We moeten ons er dus wel bewust van zijn dat er voor ons verstand nog redenen verborgen zullen blijven. Het mikwe heeft, behalve het spirituele reinigen, nog een functie, n.l.: Veranderen van status. In de volgende voorbeelden bekijken we dit aspect nader.
In een eerdere aflevering spraken we over toem’a en tahara als zijnde twee verschillende spirituele status. Een vrouw die nidda is en tewiela ondergaat verkrijgt daardoor een andere spirituele status. Er zijn verschillende mogelijkheden om het woord nidda te verklaren. Een mogelijkheid is, dat het woord nidda komt van de stam NaDaD wat zwerven/trekken betekent. Tsiporiem noddedot zijn trekvogels. Wanneer een vrouw haar menstruatie krijgt is ze tijdelijk verwijderd van haar natuurlijke status, n.l. de reinheid. Daar verlangt ze ook naar terug. Net zoals iemand die trekkende is toch altijd weer naar zijn thuisbasis terug verlangt. Het grootste deel van haar leven is de vrouw rein, als meisje tot de pubertijd, tijdens zwangerschappen en borstvoedingsperiodes en tenslotte na de menopauze. De reinheid is dus haar thuisbasis, haar natuurlijke status waarnaar ze na tewiela in het mikwe terugkeert. |